Rob de Nijs

Meisje In Engeland


Imprimir canciónEnviar corrección de la canciónEnviar canción nuevafacebooktwitterwhatsapp


In de uren van de middag
als de zon naar het westen draait,
zou hij jou dan kunnen zien
daar in de heuvels?
Met je haren als een sluier,
goud dat in de wind verwaait,
met een varen in je handen
langs het Meer van Ambleside.
Als misschien de grijze deken
van de regen openwaait
en het bergland wordt nog groener
langs het Meer van Ambleside,
zou jij dan nog dezelfde zon
als ik zien schijnen?

Dit is misschien geen lied voor jou,
dit is misschien te laat geschreven.
Maar ik bleef hier in dit land van kou
en waar ben jij gebleven?

Jaren later zijn de gaten
in mijn geest nog niet gedicht.
En ik kijk er nog doorheen
naar het land van vroeger
waar we liepen in de regen,
samen in het groene licht.
Ik hield al mijn domme aandacht
veel te lang op jou gericht.
En ik zag de hete tranen
van de wind op je gezicht.
Toen ik jou voorzichtig kuste
hield je stijf je ogen dicht.
Met de trein ben ik voorgoed
van jou vertrokken.

Dit is misschien geen lied voor jou,
dit is misschien te laat geschreven.
Maar ik ging terug naar dit land van kou
en jij bent daar gebleven.

Op een warme zomeravond
met mijn vrienden en mijn vrouw,
komt jouw brief
dat je weer terugkeert in september.
En op deze warme avond
sluit ik het venster voor de kou.
Uit het westen komt de regen
en de lucht wordt kil en grauw.
En ik vlucht weer naar mijn vrienden
in het huis waarvan ik hou.
De allerlaatste vlinder
spelt ik op mijn eigen mouw.
Laat dit feest
tot in de vroege ochtend duren.

Dit is misschien geen lied voor mij,
dit is misschien te laat geschreven.
De tijd die komt, die gaat voorbij,
maar waar ben jij gebleven?

Dit is misschien geen lied voor mij,
dit is misschien te laat geschreven.
De tijd die komt, die gaat voorbij,
maar waar ben jij gebleven?