
Met zwaailicht en sirene
K' rij met zwaailicht en sirene,
overdag en ook bij nacht.
Voor heb ik een witte doodskop,
achteraan een rode vlag.
M'n bestaan is een mirakel.
Met het explosieve spul.
Als ik effe niet goed schakel.
Noemt men mij een dooie lul.
Refrein.
Ik rij met zwaailicht, en met sirene.
Bij nacht en ontij, en overdag.
Ik rij met een doodskop,
een heel gemene, en voor en achter.
Een rooie vlag.
Onlangs kreeg ik na lang sturen,
een hele stijve poot.
Tien minuten leken uren,
en voor de rest was ik half dood.
Want de hel ging voor me open.
Door de snelheid die ik voor,
zag mijn lijf en ziel verkopen,
aan de duvel en zijn hoer !
Refrein.
Ik rij met zwaailicht, en met sirene.
Bij nacht en ontij, en overdag.
Ik rij met een doodskop,
een heel gemene, en voor en achter.
Een rooie vlag.
Thuis in bed lig ik te dromen,
tussen hemel en een hel.
Waar ik later eens mag komen.
Als de dood als met gezel.
Steeds de zelfde bange dromen.
Graven aan mijn eigen graf.
Moet toch aan mijn korstje komen,
anders nokte ik wel af.
Refrein.
Ik rij met zwaailicht, en met sirene.
Bij nacht en ontij, en overdag.
Ik rij met een doodskop,
een heel gemene, en voor en achter.
Een rooie vlag.
Nee voor mij geen bakkie koffie,
of een broodje, half om,
Altijd bang voor een explosie,
zijn de mensen voor mijn bom.
Dertig ton vol explosieven,
maakt een vreselijk kabaal.
Dat de Heer die naar believen,
Zorgt dat ik het steeds weer haal.
Refrein.
Ik rij met zwaailicht, en met sirene.
Bij nacht en ontij, en overdag.
Ik rij met een doodskop,
een heel gemene, en voor en achter.
Een rooie vlag.
Teun die zag zijn combinatie,
drie keer in Parijs gejat.
Vol met Hollandse confectie,
en dat kost hem nogal wat.
Maar ik hoef niet bang te wezen,
dat de mijne wordt pikt.
Want in de krant dan kun je lezen,
dat die vent het nooit weer flikt.
Refrein.
Ik rij met zwaailicht, en met sirene.
Bij nacht en ontij, en overdag.
Ik rij met een doodskop,
een heel gemene, en voor en achter.
Een rooie vlag.
Een rooie vlag.
Een rooie vlag.
Een rooie vlag.