Nachtkaravaan
Hier komt een vrouw die leeft
Van haar schandelijke zin in zonde
Gevolgd door een wolvenkind
Aan de leiband van een blote dwerg
Een kar vol krankzinnigen
Die de liefde hebben uitgevonden
Een vent, die geen mens bemint
Duwt de rolstoel van een zeemeermin
Wie overdag
Niet buiten mag
Of uitgelachen wordt
Wat wacht je?
Kom beest
Vier feest om je
Vrijheid op
Midzomernacht
Refrein:
Ik ga vooraan
Mijn Nachtkaravaan trekt verder
Voorbij gezond verstand
Wat een stoet!
Wat een moed!
Kom, zwaan kleef aan
Mijn Prachtkaravaan
Leef één nacht
Alsof geen droom ooit strandt
Hier trekt dat vreemde ras
Dat zich aan niets of niemand
voelt verbonden
Als altijd uit de pas
In parade door de koude klei
Een eindeloze rij
Van wie zich aan de eenzaamheid
verwondde
Viert één nacht feest dat zij
In hun eentje met zovelen zijn
Wie overdag
Niet buiten mag
Of uitgelachen wordt,
wat wacht je?
Kom beest
Vier feest om je
Vrijheid op
Midzomernacht
Refrein:
Ik ga vooraan
Mijn Nachtkaravaan trekt verder
Voorbij gezond verstand
Wat een stoet!
Wat een moed!
Kom, zwaan kleef aan
Mijn Prachtkaravaan
Leef één nacht
Alsof geen droom ooit strandt
Refrein
Wat een stoet!
Wat een moed!
Refrein (fades)