Zeven witte zwanen
Elke morgen klokslag acht , stapte Jantje naar het water
En daar werd hij opgewacht met een vriendelijk gesnater
Zeven zwanen wachten trouw, tot hun vriendje komen zou
Kleine Janneman van acht, die hun altijd korstjes bracht
Zeven witte zwanen, smetteloos en rein
Wachten iedere morgen op hun vriendje zo klein
Zeven witte zwanen, achter in een sloot
Kregen van hun vriendje iedere ochtend brood
Op een morgen kwam hij weer met zijn goed gevulde mandje
Maar ze waren er niet meer tot zijn schrik zag kleine Jantje
In een zware oliebrij dreven zij daar op een rij
Uit zijn ogen valt een traan, waarom heeft men dat gedaan.
Zeven witte zwanen, smetteloos en rein
Kunnen nu niet langer Janjes vriendjes meer zijn
Zeven witte zwanen, zwanen fier en groot
Vonden wreed het einde in die vuile sloot
Lalalala laaa laaaa lalalala laaaaa
lalalala laaaa laaaa lalalaaa lala laaaaa
Zeven witte zwanen, zwanen fier en groot
Vonden wreed het einde in die vuile sloot
Vonden wreed het einde ni die vuile sloot