Losgelaten Meiden In De Kalverstraat
Wij zijn twee losgelaten meiden in de Kalverstraat
Twee grieten die iets zoeken
Wat niet in dikke boeken
Maar ergens in de diepte van ons onbewuste staat
Wij vallen tegen jongens aan en gillen: "O, pardon"
"Je wiel draait", roepen we ook wel
Tot wie een fiets berijdt
We slenteren en vallen
We duwen en we lallen
Twee losgelaten meiden in hun puberteit
Wij zijn twee gezworen vriendinnen
Die altijd wat lolligs verzinnen
Zoiets waar je je rot om lacht, wij tenminste wel
Wij houen van een lolletje
En van een flinke rel
We roepen "Hee" tegen jongens is plusfiuren
En: "Kijk je nog us om" uit pure vrolijkheid
We lebberen aan ijsjes
Toch zijn we grote meissies
Maar eens hebben wij schorten aan
En koken wij de pot
En onze dochters houen we thuis
De Kalverstraat ten spijt
Die gaan we dan verklaren
De dreigende gevaren
Voor losgelaten meiden in hun puberteit