Mevrouw Van Dam
Mevrouw Van Dam zit voor haar raam
Ze kan de stoet voorbij zien gaan
Mevrouw Van Dam is vierentachtig
Ze kan niet meer lopen, maar ziet nog goed
Ze kijkt aandachtig naar de stoet
En leest de leuzen fier en krachtig
Ze ziet de jonge mensen
Die borden dragen met hun wensen
De jeugd, die vecht als pacifist
Tegen de oorlog die ze mist
Ze lopen weer met borden in Amsterdanm
Maar wie loopt met het wagentje
Het invalidewagentje van mevrouw Van Dam
Kijk daar, die knappe jonge meid
Die geeft haar hele vrije tijd
Aan een protestmars met de borden
Ze sjouwt met zevenduizend man
Achter idealen an
Die aan stokken omhoog gehouden worden
Ze vecht voor vreemde, verre landen
Zij houdt hun toekomst in haar handen
Samen met Marjolein en al die
Zevenduizend man
Die lopen met die borden in Amsterdam
Maar wie loopt met het wagentje
Het invalidewagentje van mevrouw Van Dam
Mevrouw Van Dam zal voor haar raam
De stoet nog vaak voorbij zien gaan
Wie weet zal ze de honderd halen
Nog twintig optochten misschien
Het park zal ze nooit meer zien
Maar wel de borden met de idealen
Vaak wuift ze naar de jonge mensen
Die met hun machteloze wensen
Voor stakkers, hier heel ver vandaan
Zo vlakbij voor haar venster gaan
Die lopen met die borden in Amsterdam
Maar niemand loopt met het wagentje
Het invalidewagentje van mevrouw Van Dam