
Bijna Thuis
Wat is dat voor een dorp, daar in de verte?
De mensen lijken niet op ons te letten
maar zowel mannen als vrouwen kijken vervreemd.
Plots is het uit de grond komen zetten.
We zaaien onkruid in de tuin
dan lijkt het net alsof het hoort
maar we zullen niet rouwen.
Niemand die ons kent.
Het zwijgen is oorverdovend.
Alsof je heel even op een stukje koude oorlog bent.
Ik zie sterretjes op het plafond.
Wat is het koud hier in deze cocon.
Maar we zijn bijna thuis.
Blijven lachen, terwijl het blijft stromen.
Blijven lachen maar er zal je niets ontgaan.
In je eigen wereld zal je verder dromen.
De mooiste dingen zijn die, die niet bestaan.
Regen stroomt over het dak.
Niets klinkt mooier dan dat.
Ik weet niet waar te beginnen.
Maar als de zon haar gezicht weer tevoorschijn haalt
zal de kou overwinnen.
Kan je me zien? leek ze te wenken
alsof ze wist dat ik over haar zou dromen.
En onder het mom van eeuwige trouw
kwam de zon haar gezicht weer aan je tonen.