Weeshuis
In stilte blijft dit dapper huis 
Al weet het dat het is verlaten 
Het hoort geen mensen in zich praten 
En niemand komt er meer in thuis 
Zo'n stoel waarop zij heeft gezeten 
Beklaagd misschien zichzelf, wie weet 
Net als de sporen in het kleed 
Door voetgeschuifel uitgesleten 
Vertel een tafel van de dood 
Beveel de muren om te treuren 
Beklaag de ramen en de deuren 
En ook degene die ze sloot 
En in de lade van de kast 
Ligt een verleden opgebaard 
In brieven, foto's lang bewaard 
Een doos waarin haar leven past 
Wie wil die doos met oud papier 
Wie wil van oma's sentimenten 
Oom Karel niet, die wil d'r centen 
Oom Henk haar ketting met saffier 
Ik draai de hoofdkraan stevig dicht 
En zet de schakelaar op uit 
Voor ik de deur achter me sluit 
Zie ik dit huis is geen gezicht 
Nee, geen gezicht zonder de vrouw 
Die leefde op het ritme van de uren 
En vroeg: hoe lang het nog moest duren 
Voor zij bij hem terug zijn zou 
En trouw blijft, zie ik door de ruit 
Haar weeshuis op haar wachten 
Het denkt: het staat een pan op het fornuis 
Ze komt gewoon wat later thuis